Een bescheiden rijwoning met verschillende bouwkundige problemen uit begin jaren ’90 ondergaat een grondige gedaanteverwisseling.

Na bouwfysisch onderzoek wordt besloten het geheel te strippen tot op de dragende structuren en af te werken met zorgvuldig geïsoleerde gevels als nieuwe huid. Claustra verwerkt in de voorgevel voorziet in discrete doorzichten en privacy binnen de woning. Aan de zuidwest georiënteerde tuinzijde worden met witte gevelpanelen diepe dagkanten gebouwd die de zon reflecteren en schaduw creëren. De woning kan zich openen naar de tuin, waar vroeger het probleem van oververhitting bestond. De verdieping wordt uitgebreid volgens de gewijzigde wooneisen. Het interieur werd luxueus en op maat van de bewoner verbouwd. Een coherent geheel wordt bekomen; de badkamer en alle meubilair werden na een doorgedreven studie op maat uitgevoerd in een combinatie van kleurvlakken en houtfineer. De gietvloer laat de woonvertrekken naadloos in elkaar overlopen. Het oude gebouw zit ver weg, de woning begint aan een tweede jeugd.